Een nuchtere drang – in gesprek met Ide André

mei 2016

Al lopend naar de tafel in de tuin kon ik niet anders dan aan jou denken Ide, terwijl ik de citroengele vlinder voorbij zag vliegen. Al zijn jouw doeken noch citroengeel, noch groen. Een kleine tint verschil met het typerende fluorescerend geel van jouw doeken kan misleiden. Zoals ook een bezoeker van Code Rood bij jouw werk in de Kleine Kapel een groen vermoeden had. De Kleine Kapel, waar schimmel op de muren de context van jouw werk buiten het atelier versterkt. De invloed op jouw werk wordt zichtbaar. Van Canadian black metal, hoorbaar in jouw atelier tijdens het bezoek van een vriend, tot het lichamelijke van scoutingjongens en atleten, maar ook het onvoorspelbare van de natuur. Jouw werk leeft en beleeft. Het lijkt actief.

Een actieve, jonge kleur noem jij het, waartoe jij je, zonder er een kleurenleer op na te houden, aangetrokken voelt – misschien is dat jouw kleurenleer? Je voelt je aangetrokken tot een kleur of een stof. ’Het is gewoon een goeie kleur.’ Ik verbind deze kleur aan jou, net als aan het Hemels Internationaal Klein Blauw[i], al is dat niet jouw bedoeling. Het is geen kenmerk en het mag voor iedereen iets anders zijn, zelfs groen of paars. Gouden doeken in jouw atelier tonen afwijking van het fluorescerend geel. En een ander doek in de hoek toont jouw aantrekking, die afwijkt van jouw stof met zijn gladde oppervlak, naar fleece. Al blijft in fleece die kleine rek zitten die ik ook in jouw stof mocht voelen.

Niet in de toekomst kunnen kijken lijk jij prettig te vinden. Jij bent niet iemand met een vooropgezet doel, maar doet wat jij nodig hebt in het moment. ’Wat in het beestje zit, moet eruit’, zo vertel jij mij. Dit komt overeen met jouw onvoorspelbare drang om fine art te studeren – het moest en ergens zal wel een plekje zijn - dat ArtEZ jou dan ook last minute bood. Zonder de verplichte toelatingsopdracht op basis van jouw eigen portfolio toen, ontstaan uit diezelfde drang. Iets wat jij nodig hebt in het moment geldt ook voor de Ateliers of Rijks, waarvoor jij toelating zou doen zodra jij de behoefte voelt.

’Je moet gewoon alles naar je hand zetten en dan maakt het volgens mij niet zo heel veel uit op welke academie je zit’, zeg jij, daar snel aan toevoegend: ’Tenminste ja, voor sommige studenten kan het wel heel veel uitmaken, maar voor mij zou dat niet zo heel veel uitmaken.’ Je bent niet het type student dat ergens spijt van krijgt of gaat klagen, vertel je. Ook maakt het voor jou niet uit in welke stad je woont, als kunstenaar in deze globaliserende wereld. Zonder plaats- en tijdgebonden te zijn kan gekeken worden naar wereldwijde werken die virtueel getoond worden via het internet. Constant kan iedereen elkaar bereiken, wat ook onderdeel is van jouw werk als jonge kunstenaar. Een jonge kunstenaar die soms ook hele ochtenden lang achter zijn laptop moet zitten om mailtjes te beantwoorden.

De suggestie wordt gelukkig steeds minder gewekt dat je dicht bij het vuur moet zitten. Hoewel het daar misschien sneller en gemakkelijker is om een netwerk uit te breiden. Voor het werk an sich doet het er niet veel toe en moet je als maker een plek zoeken die jou als kunstenaar veel biedt. Wonen in ‘Lutjebroek’ kan prettig zijn omdat er wekenlang niets gebeurt, net zoals jij precies dat prettig vindt aan Arnhem. Samen woon jij, met jouw vriendin. En jullie fantaseren wel eens over verhuizen. Steden als Rotterdam of Den Haag trekken jou eerder dan het vuur in Amsterdam. Wereldwijd gezien is ook Rotterdam een kleine stad. Een kleine stad, net als Arnhem, waar jij je thuis voelt.

Jan Verwoerts uitspraak ‘art as a cellofane curtain staat als metafoor voor jouw werk en wordt verwezenlijkt door de grote ramen van jouw atelier, waardoor jij de wereld ziet en de wereld jou. Daar zit jij met smerige koffie in een koud atelier tussen al jouw doeken. Jij ziet de blikken van voorbijgangers die denken: ’wat bezielt zo iemand?’ en jij vraagt jezelf ook wel eens af ’wat bezielt mij eigenlijk?’ ’Kunst is een heel gek ding’, zeg jij: ’Veel geld uitgeven aan een atelier en materiaal om een paar vlekken verf op een stuk doek te zetten.’ ’Voetbal is ook een heel gek ding’, vervolg jij: ’Dure schoenen kopen en een dure bal om op een veld achter een bal aan te rennen.’ Veel is in essentie heel gek en het is lastig om de functie ervan te ontleden. Toch doen wij het en nemen wij mensen het serieus. Dat contrast vind jij mooi. Bewondering voor toewijding aan iets absurds, een eigenwijze overgave, gewoon omdat jij het niet laten kunt.

Jouw wereldbeeld zoekt zowel naar het in het oog springende als naar het onopvallende. Sporen leiden jou naar de visuele nalatenschap van het eerdere handelen. Grasvelden waar sporen van voetballende kinderen zichtbaar zijn. De snijplank van een chef-kok waarop de actie van zijn mes zichtbaar is en de visuele slijtage verwijst naar deze handeling. Ook in jouw werk is deze visuele slijtage aanwezig, die verwijst naar iets wat niet meer is. Die visuele slijtage vind ik even aantrekkelijk als de vlek koffie op jouw bureau waar wij het voor dit interview over hadden. Een tijdelijke wereld die jij aan jouw werk verbindt, maakt jouw werk eindeloos. Kijkend naar jouw werken ervaren eindeloos veel blikken van diverse mensen die wereld en creëren zij in deze sferen ook hun eigen wereld. Jan Verwoerts uitspraak indachtig lijkt een streven in jou gewekt: ’Een kunstenaar bekijkt vanuit zijn kunst de wereld en de wereld bekijkt door het werk van de kunstenaar de kunstenaar.’ Het werk is altijd dat wat een kunstenaar tussen zichzelf en het publiek in zet. Zo ontstaat een wederkerig gesprek tussen publiek en kunstenaar. Een gesprek dat kan duren tot je bij het café bent waar jouw bijbaan is.

De onbewuste invloed die Arnhem op jou heeft, kan worden vergeleken met het nature-nurture-vraagstuk. Geen Arnhemse kunstenaar inspireert jou. Maar de weelderige bossen en het onvoorspelbare van de heuvels en de hei doen mij denken aan de onvoorspelbaarheid van de scoutingjongens die jouw werk bewerken. Het weer, dat iedere dag keurig door de weerman wordt voorgedragen, is toch eigenwijs en zal niet met alle zekerheid aan deze voorspellingen voldoen. Even eigenwijs lijk jij, Ide, de wereld in te kijken en jouw werk te bewerken.

Hij zei tot alle and’re spinnen: Vreemd, ik weet niet wat ik heb, maar ik krijg zo’n drang van binnen tot het weven van een web.[ii]

 

Je doet mij denken aan de spin Sebastiaan, Ide. Arnhem lijkt zo’n zelfde drang te hebben. Arnhem, de stad waar alles ruiger kan? Een plek die jou, Ide, al bekend is en waar je kaplaarzen aan moet om de gebouwen te betreden. Een ruig hol in de bossen boven Arnhem, waar kunstenaars hun werk vertonen. Code Rood mag echter tot de stad doordringen. Een verstofte kelder zal weer tot leven komen door kunstenaars die deze verrijken. Al blijf jij Arnhem, zo schoon in serene rust. De rust die net genoeg schuurt met verwildering, waar je niet uit plichtsgevoelens bij elke opening van een tentoonstelling hoeft te zijn, omdat je immers een inwoner bent. Een druk die wordt gevonden elders, in grotere steden, blijft hier gelukkig op afstand; onverstoord kan iedere kunstenaar dag en nacht doorwerken. Maar durf jij wel, gemeente Arnhem, 100 jonge kunstenaars uit heel Nederland uit te nodigen en goedkope ateliers te verstrekken? Dat zou nog eens spannend zijn, volgens Ide en mij. De weelderigheid van jouw omgeving zal verwezenlijkt worden door deze frisse wind. Vijf net afgestudeerde jonge kunstenaars kiezen en subsidiëren voor een flink project of misschien wel gezamenlijk werk, mag ook. Of wordt het dan te ideaal? Mag deze droomwereld niet werkelijkheid worden? Wordt de schuring van rauw en gepolijst dan verstoord, Arnhem? Ik vraag je, blijf kalm en eigenzinnig. Zo luidt de kern van Ide’s ode: ’Ik denk dat het op dit moment goed is als er te weinig dingen om me heen gebeuren.’ ’Arnhem is lekker nuchter’, aldus Ide.

 

[i] Honour, H. & Fleming, J. (2013). Algemene kunstgeschiedenis. (zestiende druk). Amsterdam: J.M. Meulenhoff B.V.

[ii] Schmidt, A.M.G. (2000). Dit is de spin Sebastiaan. Ziezo. De 347 kinderversjes (p. 42). Amsterdam: Em. Querido’s Uitgeverij B.V.