Kink in de kabel: kunstonderwijs

december 2015

‘Hé, ik zag laatst dit foldertje van MOTI in Breda (Born Digital in het Museum of The Image), misschien een idee om daar op excursie naartoe te gaan?’ ‘Mwah, weet niet. Voor CKV bedoel je dan?’

– docententeam beeldende vorming tijdens de sectievergadering

Dit voorval staat niet op zichzelf, althans niet tijdens mijn stage-ervaringen. Tijdens excursies wordt liever het Rijksmuseum of het Van Gogh Museum bezocht. Ook in het curriculum is er geen ruimte voor actuele thematieken in de lessen beeldende vormgeving. Zodra het ‘nieuw’ is (materiaal, techniek of thematiek), wordt het al gauw doorgeschoven naar het vak CKV. Denk bijvoorbeeld aan het maken van een film met je smartphone, het liefst in groepjes, dan heb je de competentie ‘respect voor andermans opvattingen en achtergronden’ ook weer gehad. Echter, als je naar de kunst van nu kijkt, zie je dat vaak nieuwe materialen, technieken of thematieken worden ingezet, en gretig zelfs: narratieve ‘avatarkunst’ bij Ed Atkins, die de virtuele aspecten van de hedendaagse beeldcultuur en de effecten daarvan op ons leven in de echte wereld verkent; de sci-fiminiserie The Common Sense van Melanie Gilligan, die thematieken als kapitalisme, digitalisering, privacy en massagedrag aan de kaak stelt, maar wel de toeschouwer zelf laat nadenken over deze thema’s; producten uit de NANO-supermarkt (initiatief van Next Nature) die de toeschouwer laten nadenken over de vraag of hij dit soort producten eigenlijk wel wil: is het innovatief product, of eerder beangstigend? Dit zijn allemaal artistieke uitingen waarbij scenario’s voor de toekomst worden geschetst: wat voor toekomst willen we eigenlijk hebben? Het zijn kunstwerken die nieuwe technieken, materialen en betekenisvolle thematieken omarmen en die de kunstkijker verder willen laten denken.

Wat ik ook al zo’n gekke kink in de kabel vind: kerndoel 48. Dit kerndoel, over Kunst en Cultuur op het Voortgezet Onderwijs, behelst het volgende: ‘De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen.’ That’s it. Geen verplichting tot de kleurenleer, geen verplichte kleiwerkjes ieder schooljaar, geen lineair perspectief. Maar waar kan ik deze leerlingen dan vinden, die volgens dit kerndoel hun eigen gevoelens uit kunnen drukken door middel van beeldende kunst? En waar zijn de leerlingen die hun verbeelding kunnen vorm- en weergeven en dat naar de buitenwereld kunnen communiceren? Misschien vind ik er een paar in de eindexamenjaren. Denk bijvoorbeeld aan het CPE Magazine dat VMBO in het eindexamen krijgt, waarbij zij aan de hand van een thema procesmatig een eigen betekenis/inhoud verbeelden. Maar tot nu toe heb ik deze vrije verbeeldingsleerlingen zeker in de onderbouw niet gevonden. Daar zit het curriculum bomvol met organische vormen boetseren (twee schetsen, 15x15cm, grove chamotte), een straat met twee verdwijnpunten tekenen (A3 papier, liniaal, HB-potlood) en een popart zelfportret maken (triplex, figuurzaag, A4). Jaar in, jaar uit dezelfde opdrachten met dezelfde criteria.

Natuurlijk moet je leerlingen verschillende technieken kunnen bijbrengen, maar kan dat niet passend in het proces van de leerling? Kunst, en zeker hedendaagse kunst, is zoveel meer dan weet hebben van de formele aspecten. Het bevraagt eerder dan dat het antwoordt, het schuurt met conventionele opvattingen, het toont ons een spiegel, laat ons andere en nieuwe perspectieven zien. Ik vind dat erg belangrijk en actueler dan ooit. Denk aan discussies over digitalisering, globalisering, ecocide, de massale stroom van oorlogsvluchtelingen. Je hebt er, denk ik, meer aan als je de leerlingen met deze maatschappelijke vraagstukken laat werken en ze zich deze problematieken eigen laat maken, dan dat ze, hoera, een straat met verdwijnpunt kunnen uitmeten en tekenen.

Wij willen de leerlingen klaarmaken voor de ‘echte’ wereld buiten de schoolmuren, voor de arbeidsmarkt. Maar het onderwijs loopt helaas achter op deze ‘echte’ wereld. Er zou meer samenwerking, meer filosofie, meer zelf oplossen en meer zelf ontdekken op het programma moeten staan. Althans, dat vind ik nu. Daarom ga ik op onderzoek uit en wil ik tijdens mijn stage een 4-havo-klas een lessenserie geven op een manier die zij nog niet kennen: procesmatig. Dit artikel is mijn eerste stap: uiteenzetten waarom ik denk dat het huidige kunstonderwijs anders zou moeten. In de komende artikelen kun je mijn proces volgen: van hoe dit lesprogramma in de praktijk uitpakt tot de evaluatie van deze lessen. Misschien blijkt het fantastisch te werken, misschien werkt het totaal niet. Ook goed, dan kan mijn vorige stagebegeleider zichzelf een schouderklopje geven omdat zij ooit tegen mijn idealistische ik zei: ‘Daar kom je later nog wel op terug.’ Maar nu nog niet!